|
De nacht dringt diep door in de dag. Elke dag weer dieper en dieper.
De straatverlichting brandt alweer enige tijd, wanneer ik ’s ochtends naar mijn werk ga. Maar als ik van het station naar de plaats delict wandel, heeft de zon al zoveel aan kracht gewonnen dat de lampen van eiges uitgaan.
Eerst was het nog vrij kort na het verlaten van de trein. Dagen daarna moest ik toch al een meter of honderd lopen voordat de duisternis definitief door het licht werd verslagen. En nu — nu zit ik binnen en zie ik dat de buitenlampen nog steeds branden.
De nacht dringt onherroepelijk steeds dieper in de dag. Elke dag weer meer.
[Ik weet wel, het is een jaarlijks terugkerend fenomeen. En daarna gaan de dagen weer lengen. Ik weet het. Maar zo’n zomerloze zomer maakt seizoenen zowat zinloos.]
Zomerloze zomer? Het was toch zeker een prachtige zomer? Of woon ik in een ander soort Nederland ? 😉
{Mowl: lekker geslapen vanaf april?}
Heel mooi stukje René! Ik voel zowaar de neiging tot het zingen van een lied. Een smartlapje of zo. 😉
{Mowl: Welch Licht leuchtet dort?}
Wat een melancholiek stukje weer.
{Mowl: goed hè?}
Gewoon niet zo vroeg opstaan, is het gewoon licht als je wakker wordt 🙂
{Mowl: ik ben loonslaaf. Ik kan niet anders.}
Wat een prachtige poëtische gedachten! Zo wordt niets toch ineens een pareltje.
{Mowl: het blijft een verloren jaargetij.}
Hear, hear!
{Mowl: you’re so Common.}