“Zo hé!” riep het jongetje uit toen hij de grote rij voor de kassa zag. “Ze doen het hier goed!”
De moeder streek glimlachend een hand over zijn hoofd.
“Je wordt nog eens een echte zakenman.” zei ze. “Niet zoals je papa.”
Er werd intussen een kassa bij geopend.
“Je papa heeft een hekel aan deze winkel.” zei ze.
“Waarom?” vroeg het jongetje. “Ze hebben hier van alles.”
“Papa koopt liever op het internet.” antwoordde de moeder. “Zoals hij alles liever op het internet doet.” Haar ogen zakten.
“Maar dit hebben ze vast en zeker niet op internet.” wist het jongetje, terwijl hij een plastic kettingzaag omhoog hield.
De moeder keek. Ze glimlachte weer even.
“Ik denk ook niet dat dat iets voor hem zou zijn.” zei ze.
“Maar dat zou hem wel staan.” zei ze. Ze wees naar de muur. “Zo’n doodshoofdmasker.” Ze knikte. “Echt iets voor je papa.”
Mooi hoe die paar regels aan het begin meteen de toon zetten.