Op kot

flatgebouw
Wie de neiging voelt ontevreden te zijn met zijn eigen status, moet eens een avondje naar binnen gluren in vreemde huiskamers en zich zelf de vraag stellen: ‘Zou ik daar bij willen zitten?’ Dat lucht enorm op. Simon Carmiggelt (1913-1987)

Vlaamse neef Cyriel meldde zich af voor ’t openingsfeest.

“Ik moet studeren, oom René.” zeidie met ’n hier teloorgegane wellevendheid. “Ik heb trouwens ’n kamer.” Dat was waar ook, hij ging volgend schooljaar studeren in Maastricht.

“O ja?” zei ik. “Vertel.”

“Net even buiten de stad.” zei Cyriel. Ik herkende met ’n zeker heimwee z’n jeugdig enthousiasme in z’n stem. “Ik ben d’r met Pa en Ma wezen kijken.” Ik hoorde alvast ’n binnenpret. “De keuken was al zeker twee dagen niet schoongemaakt. Ma vond ’t helemaal niks.”

“En jij?” vroeg ik tegen beter weten in.

“Ik vond ’t helemaal geweldig!” juichte die.

[De herinneringen en de weemoed schuurden m’n ziel.]

Standaard

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.