Begripvol

Als twee mensen elkaar niet verruimen zullen ze elkaar uithollen. Carla Pols

Ze spreidde haar armen.

“Mag ik je omhelzen?” straalde ze. Ze reageerde begripvol op mijn besliste repuls. Dat was ze trouwens sowieso, begripvol, wat ze steeds mild glimlachend voortdurend bleef demonstreren.

“Ik sta in contact met de natuur,” zalfde ze. “dus waar zou ik bang voor moeten zijn?”

Ik wilde zeggen dat ze zich wel kleedde, woonde en verwarmde tegen de natuur, maar zag daarvan af. In plaats daarvan bromde ik iets lafhartigs.

Ze bleef me aankijken, alsof ze me betrappen wilde op een zwak moment. En al die tijd bleef ze dat, begripvol.

“Ik moet verder,” zei ik. Ze knikte. Mild en glimlachend.

Ik ben zo moe, dacht ik bij mezelf, van dit soort mensen dat zichzelf de onfeilbare heiligheid aanmeet uit niets anders dan een zelfzuchtige en bête arrogantie – vergeef me mijn vooringenomen woorden.

Als ik thuiskom ga ik douchen, nam ik me voor.

Dat gaf me rust.

Standaard

Aangetrokken

Naïeviteit: moderne definitie van vertrouwen. Mike Barfield

De hond leek best een braaf beest, zeker voor een herderachtig typje als deze, dat het vrouwtje met gemak kon bespringen en verscheuren en de vrijheid hernemen dat hij, zo moest wel, niet echt ontbeerde. Maar in plaats van zijn tanden in haar nek te zetten, keek hij toe hoe ze ging hurken om de grote bah die hij net had gemaakt met een plastic zakje weg te ruimen.

Ineens draaide hij zijn kop naar de deur van het flatgebouw achter hen, waar een bewoner naar buiten kwam. Die deinsde, bij het zien van het beest, werktuiglijk terug, zich blijkbaar wel bewust van diens verscheurende kakenkracht. Hij duwde zichzelf in angst tegen de muur.

Het beest sprong meteen daarop de lijn strak, waardoor het vrouwtje dreigde te wankelen en haar val probeerde te voorkomen door met haar hand steun te zoeken op de stoeptegel onder zich.

“Shit,” riep ze.

Terecht.

Standaard

Kom en doos

Het leven is een geschenk, maar we krijgen het niet cadeau. Eric van der Steen

Ik had even niet gedacht aan de vegetarische kipgehaktballetjes of de aardewerken kom die was achtergebleven om nog steeds een keer naar hem terug te brengen. Of aan de piemelkijkdoos die hij heel precies en efficiënt als cadeau had gemaakt.

Geen moment aan de dame met de bontjas en de ukelele waarmee ze op het podium werd begeleid. Of de grotbewoner die hij was in de heemtuin met opgespelde botjes op zijn vacht.

Eigenlijk dacht ik helemaal niet aan hem toen ik hoorde dat hij was gevonden. Eigenlijk dacht ik aan van alles, maar helemaal niet aan hem. Ik dacht aan de film die we keken en de sushi die we aten, maar niet aan de vegetarische kipgehaktballetjes. Of de kom.

Of aan hem.

Toen ik hoorde dat hij was gevonden.

En toen – toen dacht ik even helemaal niks meer. Omdat er even helemaal niks meer was.

Dat kwam later.

Standaard

Rug

Als je beslist hebt maar één klein stukje taart te nemen, eindigt het er doorgaans mee dat je méér taart eet dan als je meteen een groot stuk had genomen. Thomas J. Hartka

Hij stond in de gang met zijn rug naar me toe, wat voorovergebogen te wroeten aan zijn voorkant, ter hoogte van zijn gesp. De deur van de wc stond open, waardoor het leek alsof hij, na een bezoek eraan, zijn kleren aan het fatsoeneren was.

Ik wilde hem voorbij.

De ruimte om hem heen was te smal, dus ik wachtte tot alles weer op zijn plaats zat. Ik had geen haast en gunde hem tijd. Toch merkte hij mijn aanwezigheid.

“Wilt u erlangs?” vroeg hij, als hij zich half omdraaide.

“Doe kalm aan,” knikte ik.

De man wees naar de deur.

“Ik heb mijn handen gewassen,” zei hij.

“Natuurlijk,” zei ik – ik wist niet goed wat ik daarmee moest.

De man staarde me nog even aan.

“Of zal ik opzij gaan?” vroeg hij.

“Graag,” zei ik.

De man ging de wc in.

“Lukt het zo?” riep hij.

Ik zweeg maar.

Standaard

Verzakking

Ik hoop nooit zo oud te worden als de meeste mensen van mijn leeftijd. Herman Wauters

Hij zorgde voor haar. Al bijna vijftig jaar zorgde hij voor haar. Een halve eeuw, als het ware.

“Ik ken haar beter dan zijzelf,” beweerde hij, zonder een zweem van overschatting, als ik zo vrij mocht zijn. Zij zat ernaast en knikte – dus zo moest het wel zijn.

“Ik heb de kwalen eerder door,” zei hij, om te vervolgen met een gruwelijke introductie van een verzakking, die hij ontdekt had en waarmee ze naar de huisarts waren gegaan.

“Het was precies een bal van een bult achter haar schaamlippen,” vertelde hij ongevraagd. Zij knikte door. “De dokter leerde me hoe ik die terug moest duwen,” zei hij, “met een ring – heb je dat wel eens gezien?”

Ik reageerde niet. De man schudde zijn hoofd.

“Het is gewoon een kutkarwei,” zei hij.

Pas toen ik me verslikte, begreep hij wat hij had gezegd. Hij grinnikte.

“Ja letterlijk,” zei hij.

Zij knikte.

Standaard

Anders

Er is maar één ding zeker aan het leven en dat is dat je het ooit verliest. Marcel Achard

“Je moet gewoon blijven aanbellen,” riep de postbode op haar fiets, “ze zijn toch altijd thuis.”

Ze riep het aanrijdend van een afstandje tegen de pakketbezorger, die met een doosje in zijn handen voor een gesloten deur stond. Aan de overkant van de straat was zijn bestelwagen, die ik, met zijn opengeschoven deur aan chauffeurszijde, ergens op een ijscokar vond lijken.

De man draaide zijn hoofd naar de vrouw.

“Hoe weet je dat?” vroeg hij, op een zachter volume nu de facteur al bijna bij hem was.

Ze haalde haar schouders op. Het was voor haar klaar.

“Ik kom hier elke dag,” antwoordde ze, “en dan weet je zulke dingen.”

De bezorger knikte verduldig.

“Natuurlijk,” zei hij voordat hij weer op de bel drukte. Samen wachtten ze af, maar de deur bleef gesloten. De bezorger keek maar eens naar de bode.

“Vreemd,” zei die peinzend, “anders zijn ze er altijd.”

Standaard

Holland

Talk English to me,” had ze gezegd. Niet eens Please of Would you, maar volledig imperatief. En dat voor een meisje in een winkel in de stad, aan wie ik een heel eenvoudige vraag stelde.

“Ik was eventjes verbijsterd,” zei ik.

“En wat zei jij toen?” wilde M. weten, de collega aan wie ik het vertelde.

Nu kwam de bekentenis, waar ik niet onderuit kwam.

“Ik was pissig,” zei ik, inleidend maar overvloedig, “dus ik blafte terug: No, you talk Dutch with me. You are in Holland!

M. trok met zijn lippen.

“Was dat erg?” vroeg ik, “Ik bedoel: dat was erg, maar was dat te erg?”

M. keek. Bedenkelijk, schatte ik. Afkeurend, vreesde ik. Hij formuleerde zijn oordeel van binnen. Voorzichtig. Veel te voorzichtig, naar mijn smaak.

Veel te erg,” velde hij uiteindelijk. “Hoe kon je dat zeggen?”

Hij schudde zijn hoofd.

“Dit is Nederland,” zei hij, “niet Holland.”

Standaard

Contract

Ik mocht het niet denken, laat staan uitspreken. Toch verstoutte ik me, zij het binnensmonds – zoals ik meesttijds mijn heldenmoed halfhartig verhul – en zei het de kat: “Weet je wel wat je ons gekost hebt?”

Ze reageerde niet. Natuurlijk niet. Allereerst niet omdat ze me in alle waarschijnlijkheid niet gehoord had, maar daarnaast en bovenal omdat het haar geen loer zou interesseren hoeveel euro’s we aan haar welzijn nu werkelijk hadden besteed. Ze maakt waar wat wij slechts prediken door geld te verachten en enkel waarde te hechten aan dat wat het leven werkelijk zin geeft.

Slapen, eten en poepen.

Dat ik haar daarnaast nog probeer te bewegen om op mijn schoot te liggen – of daarnaast, desnoods – is duidelijk teveel gevraagd.

“Dat staat niet in mijn contract,” zegt ze nog net niet, als ze weer op de vensterbank springt en zich oprolt om verder te slapen.

Ik mocht eens denken.

Standaard

Oktober

Ze zaten op de trap in het portiek, de jongen en het meisje, en minden elkaar. Dat wil zeggen, ze zoenden en streelden en keken in de ogen van de ander. Daar spraken ze woorden bij, waarvan ik de betekenis slechts kon gissen – maar ik wist voorzeker dat het liefdevol was en teer en toegenegen. Ik las het in de glans op hun gezichten, de stralen die bijkans de hele straat in het licht doopten, die daarvoor nog bukte onder de sombere bewolking.

De tijd was te krap, maar dan, wat kan de liefde wel omvatten? Dus kwam er onverbiddelijk het moment dat ze beiden opstonden om afscheid te gaan nemen.

Het meisje zette een bril op en liep weg, nagekeken door de jongen. Toen ze verdwenen was ging hij naar binnen.

Even later kwam hij weer naar buiten – in Lederhosen nu.

Jetzt geht die Party richtig los!” riep hij uit.

Standaard

QR

Hij draaide het velletje papier zo omstandig rond, dat ik hem er wel naar moest vragen. Voordat hij antwoordde keek hij me aan, zoals Simon Carmiggelt dat zou hebben gedaan: met droeve, walomgeven ogen.

“Ach meneer,” sleurde hij – en ik herkende de stem van de Kronkels -, “ik ben ten einde raad. Kunt u mij vertellen wat ik hiermee moet?”

Ik wierp een korte blik op het blaadje.

“Dat is een QR-code,” zag ik, “daarmee kunt u op café gaan.”

Gelaten bekeek hij het geschrift. Hij schudde zijn hoofd.

“Maar kijk,” zei hij, “hier bij de instructies. Daar staat: Print dit coronabewijs op A4. Hoe moet ik dat nou doen?”

Hier was dan het Droste-dilemma geboren.

“U heeft het al gedaan,” zei ik, “of door iemand laten doen. Het is goed zo.”

De man stak het drukwerk bij zich.

“Het is goed zo,” mompelde hij me na zonder al teveel fiducie.

Standaard