|
Collega S keek verlekkerd naar de homo’s op ons feestje. Toen ik vertelde dat d’r één tot voor kort bij de geüniformeerde politie had gewerkt en z’n vriend bij een betonfabriek, brak ze.
“O.” zuchtte ze met ’n blosje op d’r wangen. “Denk je dat ik me zou moeten laten ombouwen?”
Ik wist even niks te zeggen. D’r vriend L wel.
“Beter van niet.” zeidie.
“O.” zei S. Maar ik zag d’r denken.
[Ik was blij met ’t advies van L. Nog meer concurrentie kan ik echt niet aan.]
Beregezellig was het.
{Mowl: we waren dan ook in goed gezelschap.}
Keek ze ook naar mij? 😉
Ik heb me enorm vermaakt zondag!
{Mowl: iedereen keek naar jou, dat weet je toch.}
whahahaha…, maar het was een fijn leuk feestje
{Mowl: we hebben niet zo heel veel met elkaar gesproken, vrees ik. Of was dat juist ’t fijne en leuke?}