|
De eerste stapjes buiten waagde ik in ’t belendende park, waar ik alras werd ingesloten door ’n gezinnetje met vier jonge en uitgelaten kinderen.
“Niet doen, Daan!” maande de moeder de jongste zoon toen die op de jongste dochter dreigde te springen. De oudste dochter nam de hand van haar zus en samen huppelden ze voor m’n voeten.
“Lalala.” zong de oudste. “Lalala.” deed de jongste.
“We gaan hier linksaf.” zei de moeder net toen ik ’n kans schoonzag ’t stel te passeren. “Weet jij welke kant dat is, Emma?”
“Die.” riep Emma bezield en zwaaide d’r arm naar rechts, pal in m’n kruis.
“Groempf.” klonk ik.
[“Nee, die.” wees de oudste zus de andere kant op. “Goed zo.” zei de moeder. Ik besloot maar weer naar huis te gaan.]
Een typisch Jacob Cats-momentje.
{Mowl: werd ie dan ook regelmatig in z’n ballen geslagen?}
Tijd voor een kinderloze parkdag?
{Mowl: waarom alleen ’t park? En waarom maar één dag?}
Loslopende kinderen. Nog erger dan loslopend wild.
{Mowl: welke van de twee mag je ook alweer afschieten?}
Ik vind dit schitterend:-)
{Mowl: ja, nou, ik minder.}
“Grijns”
{Mowl: zoiets ligt gevoelig, hoor.}
Kinderen, het zijn net bacillen.
{Mowl: alleen betalen bacillen ons pensioen niet.}
Is het jachtseizoen al geopend?
{Mowl: was ’t gesloten, dan?}
Leuk he, kinderen?
{Mowl: nee hoor.}