“Ik ga gewoon bij jou zitten.” zei de blonde vrouw. “We reizen tenslotte al jaren samen.”
Ze had gelijk – al sinds ik me kan heugen nemen we dezelfde trein. Na enkele jaren gingen we elkaar gedag knikken, nog weer jaren zeiden we het zelfs. Je kunt dan ook best van een duurzame reisrelatie spreken. En omdat haar plek (forensen hebben nu eenmaal vaste plekken in een trein) bezet was (vreemdelingen weten zulks niet) had ik er daarom geen bezwaar tegen dat ze tegenover me ging zitten.
Ze pakte haar krant en ik staarde naar buiten. Omdat het donker was spiegelde de coupé in het vensterglas. Ik keek hoe ze de pagina’s omsloeg. We zwegen. Zij las, ik staarde. En zo reisden we van A naar Z.
[Bij aankomst had ik bijna gedag gezegd. De vrouw ook, zag ik.]
Maar dat was nog een stap te ver. Misschien lezen we daar over twee jaar over.
{Mowl: niet zo gehaast.}
John Calvin is still
very much alive.
{Mowl: denk je?}
Wow, ik zie een band ontstaan. Mooi!
{Mowl: ho ho, niet zo overhaast.}