Verduisteringen

“Schenk me nog wat bij Bob, ik heb dorst.” “Nielson, ik mag dat niet, dat weet je, we hebben strikte regels.” “Ik pak de fles zelf, aan jou heb ik niets.” “Waar ga je met de fles, stop, dit kan niet.”

Het was mijn eerste week in de passage van hel en het ticket naar de horizon kon er niet vanaf. Zo zijt het leven eenmaal. Als een pechvogel onderworpen in de tocht naar het aas. De gleufhoed vervormde mooi om mijn hoofd en m’n smoking zag er glorieus deftig uit. M’n reflectie weergaf zich in de overgave van de spiegels. Een das van stippen, marineblauw als de hemel van smaak en elegantie.

“Wacht niet op me. Schrijf de fles op, ik betaal het morgenvroeg.” antwoordde ik bevluchtend. “Ga naar de mannen toe om de dagelijkse verslaving te bekomen. Adios!”

Liet de zware deur van staal achter mij vallen. Op het hoofd viel een plotse druppel van de motregen. Had er normaal geen erg in. Sloot mijn ogen, telde tot tien en vertelde mezelf herhaaldelijk dat ik het kon, vervolgens rende ik vlug met een opgevouwen krant boven het hoofd. Stapte de Porsche in met de fles Jack gewikkeld in een oud bruinachtig papier. Vol gas, naar onze befaamde avond, dat iedere dag hetzelfde leek te zijn.

Reed een onbekend terrein binnen met een enorm hek van ijzer. Daar zag ik de loods waar we altijd afspraken. De geest van het verleden keerde zichzelf in de daverende routes die ik belandde, het leek mezelf niets uit te maken. Stapte m’n auto uit, stak een sigaret op, om de tijd te doden in de verlaten loods. Keek naar het haperende licht dat uit de gloeilamp scheen. Toen kwamen ze, de kameraden, mijn kameraden.

“Klaar voor de grote klus Niels?” vroeg de eerste man. “Helemaal klaar.” reageerde ik. “Laat het geld maar stromen.”

Toen kwam de tweede man de verlaten loods binnen, die de sleutelpersoon was van de twee. Vergeleken met man één, was man twee, dé man, de baas die de touwtjes in handen had. Louche zaakjes begaven zich dagelijks voor mijn ogen en het was mijn taak om de zaken een duw te geven. Alhoewel de zon vaak scheen gaf het mij een teken van de overgang naar het duister. Begon mezelf te verliezen in alles. De peuk glee uit mijn hand, goddank. dacht ik.

“Wat gedraag je je nerveus, Niels. Is er iets?” vroeg de tweede man. “Nee, niets aan de hand, heb een borrel teveel op, denk ik.” “Heb je alles, Niels?” vroeg de eerste man. “De pasjes om binnen te komen, plattegrond, codes, sleutels.” “Ja, ik heb ze hier.”

Speelde met m’n gelaat en veranderde de mimiek als nalatenschap. Had het geluk dat ik niet meer opviel, ik was één van de jongens. Als er een eureka zou zijn dan had ik het nou wel geroepen, maar dat zou tevergeefs vroeg zijn geweest. De popeling begon te trekken aan mijn aarzeling. Wat als iedereen het zou weten.

In de loods was er een werkruimte met een enorme tafel. Daar legde ik de plattegrond, codes, pasjes en sleutels neer.

“We gaan twee uur invallen.” riep de tweede man plots. De eerste man knikte. “Is alles duidelijk, of moeten we nog door alles heen.” sprak hij luid. “Alles is glashelder, Bob zal afsluiten vandaag en als hij weg is dan slaan wij onze slag.” “Laten we gaan rijden , dump de spullen in de kofferbak, mannen. Na vandaag zijn wij 200 miljoen rijker en binnenkort zitten wij op Hawaï aan een overheerlijke cocktail te genieten van de vrijheid.”

Eindelijk aangekomen bij onze bestemming van rijkdom. We sloten een pact met elkaar naast onze auto en wachtten tot Bob wegging. Op de achtergrond natuurlijk, zo anoniem en undercover mogelijk, was ik bereid hetgeen te gaan doen wat mijn hart zou gaan breken. Ik zag aan de tweede man’s ogen dat het tijd voor actie was, hij keek mij streng aan, dus haalde ik de spullen uit de kofferbak. Stak een peuk snel op, vanwege de nervositeit en stress bibberde ik als een rietje. Door het juiste gehalte aan nicotine kon ik dat op deze manier balanceren.

We stonden aan het rand van het ‘Royal Casino’. Hoe kon ik, dacht ik stilletjes, even later veranderde het al snel in, ach wel nee, dit is wat ik eerder had moeten doen. Het is veel makkelijker en de paden zijn korter te bewandelen dan de werkelijkheid. Enige nadeel is, je kon opgepakt worden, maar dat is voor een latere zorg. Wie a zegt moet ook b doen, drukte de peuk op de grond en vertrapte hem met mijn schoenzool.

“Is het alarm af, Niels!” riep de tweede man.” Ja. Stil zijn, het alarm kan af gaan. Elke geluid kan het tweede alarm laten loeien en daar zitten we niet op te wachten.” sprak ik in leiderschap. “Let op de lasers, dit is pas de eerste fase van het alarm, we moeten langs de rode laserstralen zonder de straling aan te raken.” “Ik heb de camera’s uitgeschakeld.” gaf de eerste man aan. “We zijn gelukkig onherkenbaar, dit is onze kans.”

“We moeten snel handelen, vanaf nu snelheid en behendigheid, zoals we hebben gestreefd naar deze dag.” zei de tweede man bazig. “Begrepen?”

Na het ontwijken van de laserstralen, uitschakelen van de camera’s, bewegingssensoren, die ik overigens niet helemaal kon uitschakelen omdat ik de code ervan kwijtraakte, maar dat niet vertelde aan de kameraden, omdat ik anders een schuiladres kon gaan zoeken, stonden we eindelijk voor de volt. Het was ons gelukt zowel de volt binnen te komen als het geld in te laaien. Ruim tweehonderd-miljoen lag in deze volt begraven voor een persoon die de winnaar kon zijn.

Grote corruptie natuurlijk, als niemand het mocht hebben of winnen dan is het van ons. In de kluis had ik een opmerking vanuit de ooghoeken voor een speciaal soort prisma. Stak het prisma onopgemerkt in de broekzak voor als mijn echte kameraden zouden komen, tenslotte deden wij dit undercover.

“We hebben alles, gauw maken dat we wegkomen.” reageerde de eerste man gehaast. “Pak jij de rest van de zakken met geld Niels.” riep de tweede man. “Dan gaan we verkassen.”

Hel brak open op het moment dat de kameraden me dat zeiden. In mijn gedachte raakte ik verzeild in de menigte van de voorbijgangers. Toen gebeurde het, de stroming van het hoofd zakte als drijfzand naar m’n onderbuik. Zag mezelf verdrinken in verraad en bedrog. Daar stonden ze, de heren gekleed in het zwart, ‘mijn echte kameraden’, die ons zou moeten oppakken. Wat ook gebeurde, ik werd ingerekend zoals mijn nieuwe kameraden, maar werd weer vrijgelaten. Ik hoorde bij de mannen in het zwart, zij waren mijn team, mijn lotgenoten. Aan wiens kant stond ik eigenlijk?

Hoe kon ik Roger en Karel dit aandoen en waarom verraadde ik hen voor mijn eigen klinkklare agenda? Ik zou gelukkig moeten zijn met de stralende Benjamins en de overgebleven prisma’s, m’n pensioen, eigenlijk met alles. Voel me bedrukt, verlaten, eenzaam als een bloem die op uitsterven staat. De muren zijn een dagelijks gevecht van overlevingskracht. Hopen dat niemand achterkomt wat ik heb gedaan, ik alleen, Roger en Karel willen mij niet meer spreken. Ik neem het ze niet kwalijk overigens, dan maar een slokje Jack. Gelukkigheid zit hem in kleine dingen.

Klik, dossier-249, afgesloten, bewijsmateriaal A in zaak, Roger, Karel die zich benoemden als de ‘Enigma Brekers’.

Standaard

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.