Je ziet hier een stukje van de lichtkoepel in ons trappenhuis. [Die rare uitsteeksels zijn door de vorige eigenaar geplaatst als verweer tegen inbrekers. Dat en telefoonstopcontacten tegen de rand van het plafond. Je zult er maar om verlegen zitten!] Misschien zie je het niet meteen, maar als je goed kijkt zie je vliegen. Veel vliegen.

Waar ze vandaan kwamen, daar hebben we geen flauw benul van. Misschien zijn ze via de muizenlijkjes ons huis binnengekomen. Maar waarom ze dan in het trappenhuis zijn gebleven? Daar is geen eten.

Maar evengoed zaten er minsten veertig van die vliegenbeesten daar samengeschoold. Nu zijn vliegen niet de meest zindelijk wezens, maar ik aarzel om mijn hand tegen ze te heffen. Ze leven, niet waar, en leven is kostbaar.

Broeders en zusters: ik heb gezondigd. Met een speciaal voor dit doeleinde aangeschafte spuitbus heb ik deze schepselen Gods vermoord. Tien minuten nadat ik met mijn wijsvinger het gif in het trappenhuis had gespoten, lagen de lijkjes voor het opzuigen. Ik voelde me beroerd.