De vrouw zette haar boodschappenmandje zo half op de band bij de kassa, waardoor die eraf viel. Ik hielp met het oprapen van haar boodschappen. Daarna wees ik haar waar ze het lege mandje kon neerzetten. Toen plaatste ik voor alle zekerheid het beurtbalkje om onze boodschappen te scheiden.
“Heeft u een klantenkaart?” vroeg de caissière haar.
“Ja hoor.” zei de vrouw. Ze pakte de sleutels, die ik alvast aan mijn kant van het balkje had neergelegd.
“Pardon.” zei ik. “Die zijn van mij.” De vrouw keek naar de bos in haar handen en legde ze weer terug.
“O jee.” zei ze. “Waar zouden de mijne dan zijn?” Ik keek even toe terwijl ze haar tas doorzocht.
“Misschien nog in de voordeur?” opperde ik.
[“Het zal toch niet?” schrok ze. Dan schudde ze haar hoofd. “Nee, vast niet.” hoopte ze. Haar wenkbrauwen trilden.]
Beurtbalkje, weer een nieuw ( en mooi ) woord geleerd.
{Mowl: hoe heet zo’n ding eigenlijk in ’t Hebreeuws?}
Verstrooid mensje:-)
{Mowl: best wel.}
Maar ze lagen in de auto, ofzo?
{Mowl: dat heb ik niet meer meegekregen. Ik moest afrekenen.}
Volgens mij is dit al eerder gebeurd en schreef je er gisteren pas een stukje over 😉
{Mowl: is niet alles al es eerder gebeurd?}
Ahh Gerard Lenormand. En ik moet Possum wel gelijk geven. Ietsjes teveel d’r
{Mowl: ik zal kijken wat ik d’r aan zal doen.}
If you read this over again
you have to agree
that the regular usage
of “d’r and ie” doesn’t improve
the style of writing.
These are only my thoughts,
but who am I.
{Mowl: vind je?}