Waanzin

’De woeste worsteling is de ban’s verbreking van wanhopigheid.

’De woeste worsteling is de ban’s verbreking van wanhopigheid.

Klokslag zes uur, de tijd draait maar door, tikt door en slaat over. De reacties van de starende ogen zijn duidelijk in onderhoud, de knikkende knieën en de stoel in de wachtruimte die het bijna begaf en de plotse obsessie in nagels bijten namen de overhand. Het is bijna bezoekuur, dacht ik. Hij mag niet, kan niet, hoeft niet, mijn gedachtes spraken wartaal. Een groots dilemma uit het opperste, dacht ik. Besloot alvast te gaan, als hij komt dan wordt het een kort geding. Dat moet dan, het zal, alles voor de veiligheid.

“Ik ben bij je,” fluisterde ik. “Wat mis ik je in de buitenwereld.” Maar dat is voor in het namaals, dacht ik. “Optimistisch blijven wij en krachtig. Dit is niet ‘t uiteinde. Als je een tunnel ziet met aan het einde van de tunnel een denderend licht, dan ga je er niet naartoe, hoor je mij, hoor je wat ik zeg.”

Mijn hand lag gevouwen in de hand van haar, ik moest, het zal, voor de veiligheid, dit spookte keer op keer door mijn gedachtestroom. De confrontatie moest nog dwarrelen, toen ging de doemige deur open en zag ik hem. De schrik in mijn ogen moest ik schoonmaken, doodsangsten sloegen naar mijn gezicht, het gelaat spande zich intens aan. Oog in oog en een tand voor een tand.

“Wat doe jij hier, Bernhard.” smaalde ik. “Ben je weer verdwaald? Je blijft uit de buurt hoor je me. Als je niet gauw maakt dat je wegkomt, ga ik gillen.”

“Julia, ben je helemaal gek geworden?” antwoordde Bernhard luid. “Je denkt toch niet dat ik me laat weghouden bij mijn kind. Totaal geschift ben je, laat je zelf nakijken, mens.”

“Jij bent gezond, laat me niet lachen.” haspelde ik terug. “Hoeveel heb jij er niet omgelegd in jouw levenslijn.” “Dat betekent niet dat ik mijn kind iets zou aandoen, ben je helemaal.”

“Bernhard, laat me los, laat me los.” “Julia je bent gestoord.”

Een elleboog puilde zich uit tegen Julia’s gezicht. De woeste worsteling werd de ban’s verbreking in wanhopigheid.

Ik maakte mezelf klaar voor ronde twee, niets komt tussen mij en mijn kind. Zal haar beschermen van de gek, al is het m’n laatste druppel.

“Kijk wat je doet Bernhard.” loeide ik hard. “Je had ons kunnen verongelukken en zeg me niet dat je daar niet op uit was. Die glimp in je ogen verraden alles. Er staat s-c-h-u-l-d-i-g in verzilverd. Je bent doortastend als in transparant, dacht je dat ik je niet door had.”

“Ik zal je mens, ik zal je.” herhaalde Bernhard “Je houdt me niet tegen, ik sta in mijn recht.”

Er viel een immense stilte in de kamer door de machines die donker bleken te zijn. Het getouwtrek werd omslachtig door de fatale duw van wanhopigheid.

“Iedereen uit de ruimte – dit is een leven-op-dood situatie!”

Standaard

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.