“Ik werk twee keer in de week aan de balie,” vertelde de broer, “ik had ook in de keuken mogen werken, maar aan de balie is het leuker.”
Hij zat in een witte tuinstoel. Met zijn handen hield hij zijn onderbenen aan de knieën vast. Terwijl hij sprak keek hij steevast als een circusdier in verslagen berusting.
“Op de woensdag fitness ik,” zei hij, “op mijn werk kreeg ik er een pasje voor.”
“Hij is te dik,” zei zijn moeder, “toen hij naar het ziekenhuis moest omdat hij zijn medicijnen niet had geslikt, vonden we allemaal lege chipszakken.”
De broer leek het niet te horen. Hij wachtte tot ze klaar was.
“Ze vroegen laatst of ik ging zingen in het koor,” zei hij.
Op dat moment ging zijn hoofd omhoog en begonnen zijn ogen kort te glinsteren. Meteen doofde alles weer.
“Maar ik wil niet op het podium,” zei hij.