|
Ik gaf de straatkrantverkoper ’n extra euro. Maar daar bleef ’t niet bij. In de supermarkt hielp ik de vrouw die per ongeluk ’n paar potten met d’r boodschappenwagentje had omgestoten. Bij de kassa liet ik ’n bejaarde dame glimlachend voordringen. Ik complimenteerde de caissière met d’r nieuwe kleurspoeling. En op de weg naar huis hielp ik de oudere man met ’t oversteken van de opgevroren straat. Neuriënd draaide ik de sleutel in ’t slot.
“Alsjeblieft.” zei ik tegen Brrrr die voor ’n dozijn mensen aan ’t koken was. Ik legde de komkommer en de graskaas op ’t aanrecht. Toen gaf ik ‘m ’n dikke zoen. “Omdat ik zo van je hou.” zei ik.
“Blij dat ’t maar één keer per jaar kerst is.” zuchtte Brrrr.
[Ik zette de radio op de kerstzender en zong mee met belletjes.]
En wat staat ons, je lezertjes, aan extra lievigheid te wachten?
{Mowl: extra? Zeg, plurk!}
It must feel great
to be so good and
helpful to everybody.
{Mowl: maar wel wat tegennatuurlijk.}