|
Om nog even terug te komen op Pakjesavond: ik had je nog niet verteld wat de Goede Sint voor mij had bedacht — jawel, ’n vest.
’n Groot, dik vest met kabels. Zo één dat altoos heerlijk warm is en behaaglijk. Ideaal om d’r mee op ’n winderige februaridag over ’t strand te wandelen (en dat gaan we dan ook doen — maar daarover later meer).
Collega B houdt van zacht en warm. Dat wist ik.
“Maar dat ie dat zou zeggen!” zei ik tegen collega C. Ik kwam d’r tegen bij de deur naar de pantry. Ze schudde met me haar hoofd.
“Je zou d’r zo bij willen kruipen!” herhaalde ze. Ik knikte. “Maar da’s dan toch niet wederzijds, denk ik.” zei ze. Ik antwoordde met geril.
[Ik ben wel gefrustreerd maar niet wanhopig. Kom zeg.]