|
Ook de buurvrouw was boos. Of boos — eerder verdrietig. Ze stond met d’r hand op d’r borst aan ’t bed van Moeder en klaagde over haar hart. Ze had kort daarvoor zelfs nog ’n pufje moeten nemen, zei ze.
“En dat komt door jou.” verklaarde ze. Moeder ging wat hoger liggen.
“Door mij?” vroeg ze geschrokken. De buurvrouw sloot haar ogen en knikte.
“Jij hebt je vriendin gebeld toen je ziek werd.” zei ze. “En niet mij.” Ze schudde haar hoofd. “En dat kan ik maar niet begrijpen.”
Moeder zuchtte.
[’n Zieke bezoek je om hem of haar ’n hart onder de riem te steken. Door te laten merken hoe belangrijk zij of hij voor je is, bijvoorbeeld. Dat had de buurvrouw goed gezien.]
Wel ja buuf, praat haar ook nog een schuldgevoel aan.
{Mowl: dat gaat ’r toch niet lukken.}
Maar omdat zo te zeggen…
{Mowl: ik geef toe, ’t had ook anders gekund.}
Tsja, wat zeg je dan?
{Mowl: waarschijnlijk niet wat je had willen zeggen.}
Most people haven’t got
their neighbour’s phone-number
at hand, because they just
walk over there for a chat,
which was hardly possible
for your mother in these
circumstances.
{Mowl: maar natuurlijk.}