|
Ik zocht de Baas en was daarom naar boven gelopen. Haar kamer trof ik leeg aan.
“Weten jullie waar de Baas is?” vroeg ik. Collega B wist ’t wel.
“Daar.” zeidie. “In die kamer.” Hij knikte naar ’n gesloten deur.
“Mooi.” zei ik en wilde er al heen lopen toen ik iets bedacht.
“Da’s toch ’n vergaderruimte?” zei ik.
“Inderdaad.” zei collega B.
“Maar dan is ze misschien aan ’t vergaderen.” zei ik.
“Inderdaad.” zei collega B.
“Dan zal ik haar maar niet storen.” zei ik.
“Inderdaad.” zei collega B.
[Op dat moment drong ’t geluid van voorbijmarcherende dweilorkesten naar boven. “Gezellig.” zei collega H, die ook boven was. “Inderdaad.” zei collega B.]
Een goede stomp kan Collega B wel gebruiken.
{Mowl: wij zijn geen betonfabriek.}
Daarom een stomp en geen hoek.
{Mowl: aha.}
Misschien had je het beter collega A kunnen vragen.
{Mowl: die had vrij.}
Jullie voeren wel zeer gewichtige conversaties zeg
{Mowl: ja hè?}
Colleague B is not really blessed
with the gift of the gab.
{Mowl: hij zegt wat ie moet zeggen. Punt.}
It’s about work, not about socializing.
{Mowl: wat heb ik nou gezegd over Engels?}
One-nil for you Selly .
{Mowl: kom op, geef je niet zo snel gewonnen!}