|
“Kom,” zei ik, “we moeten hier zijn.” Ik liep naar de zijkant van de schuifpoort, waar niemand stond te wachten. “Hier gaat ie open.” Brrrr aarzelde.
“Denk je?” zeidie, kijkend naar de mensen aan de andere kant.
“Dat zie je toch?” zei ik. Ik wees op de rolconstructie. “Kijk dan.” zei ik. Brrrr haalde z’n wenkbrauwen op, maar volgde me toch.
Ik wierp ’n terloopse blik op de anderen. Sukkels, dacht ik meewarig, Hebben jullie geen ogen in je hoofd?
“Shit!” vloekte Brrrr.
“Wat?” reageerde ik geschrokken — maar ik zag ’t al. Eén van de constant bovencircelende meeuwen had ‘m ondergescheten. Pet — gelukkig droeg ie ’n pet – en kleren waren behoorlijk bevlekt. Ik hoorde gegrinnik aan de andere kant van de toegang. Met ’n zakdoekje probeerde Brrrr zichzelf schoon te maken.
De poort schoof open. De mensen aan de andere kant konden meteen de boot op. Ik liep ze achterna.
“Kom,” zei ik tegen Brrrr, “we moeten daar zijn.”
[Brrrr zuchtte alleen maar even. Ik deed of ik niks hoorde. “Vooruit,” zei ik, “wie ’t eerst zo’n zompige gehaktbal uit de resto heeft gehaald.”]
Shit indeed. Een rake constatering.
{Mowl: altoos ad rem, die Brrrr.}
Gelukkig worden gehaktballen op Ameland gemaakt van meeuwenvlees.
{Mowl: en dat proef je.}
Zo’n boottocht voor relatief zo’n korte afstand blijft toch een hele onderneming.
{Mowl: je kunt ook gaan lopen, schijnt. Scheelt toch weer twaalf dertig.}
Klopt. Heb ik eens gedaan. Je bent dan helemaal gesloopt en vies tot op het bod.
{Mowl: waar heb je op geboden dan?}
Ik dacht dat je wadlopen bedoelde?
{Mowl: ik denk dat jij bot bedoelde.}