Zeven dagen geleden: tot besluit

haven
Was je handen vooraleer je naar mijn smetten wijst. Benjamin Franklin (1706-1790)

“Kom,” zei ik, “we moeten hier zijn.” Ik liep naar de zij­kant van de schuif­poort, waar nie­mand stond te wachten. “Hier gaat ie open.” Brrrr aarzelde.

“Denk je?” zeidie, kijkend naar de mensen aan de andere kant.

“Dat zie je toch?” zei ik. Ik wees op de rol­constructie. “Kijk dan.” zei ik. Brrrr haalde z’n wenk­brauwen op, maar volgde me toch.

Ik wierp ’n terloopse blik op de anderen. Sukkels, dacht ik meewarig, Hebben jullie geen ogen in je hoofd?

“Shit!” vloekte Brrrr.

“Wat?” rea­geerde ik geschrokken — maar ik zag ’t al. Eén van de constant boven­circelende meeuwen had ‘m onder­gescheten. Pet — gelukkig droeg ie ’n pet – en kleren waren behoor­lijk bevlekt. Ik hoorde gegrinnik aan de andere kant van de toegang. Met ’n zak­doekje probeerde Brrrr zich­zelf schoon te maken.

De poort schoof open. De mensen aan de andere kant konden meteen de boot op. Ik liep ze achterna.

“Kom,” zei ik tegen Brrrr, “we moeten daar zijn.”

[Brrrr zuchtte alleen maar even. Ik deed of ik niks hoorde. “Vooruit,” zei ik, “wie ’t eerst zo’n zompige gehaktbal uit de resto heeft gehaald.”]

Standaard

5 gedachten over “Zeven dagen geleden: tot besluit

  1. Zo’n boottocht voor relatief zo’n korte afstand blijft toch een hele onderneming.

    {Mowl: je kunt ook gaan lopen, schijnt. Scheelt toch weer twaalf dertig.}

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.