|
Niemand kan ’t nu nog ontkennen: de lente laat zich nimmer zingen.
De kwelerijen van de ochtendvogels doen bijna sneu aan. Ze tjilpen dat ’t voorjaart maar in plaats daarvan valt de sneeuw nog es op hun verenpak.
“Ik heb d’r nu wel genoeg van.” hoor ik mensen zeggen. “Nu is ’t niet leuk meer.”
En dan wil ik ze vastpakken en toeroepen dat ’t nooit leuk is geweest, die hele winter niet. Maar dat doe ik dan niet, daar ben ik weer te beleefd voor.
Bovendien kunnen de vogels dat veel beter dan ik.
[Maar laat ik de volgende winter niemand meer horen dat ’t zo’n prachtige tijd is.]
Zelfs de voordelen van het broeikaseffect komen niet uit 🙁
{Mowl: ik keek d’r zo naar uit.}
Heerlijk die winter, het kan mij niet wit genoeg zijn…alleen die verdomde kou..:(
{Mowl: ’t eerste deel van die zin zou al voldoende moeten zijn om je te bannen.}
Winter, het zou verboden moeten worden. Waren we maar een land in het Midden-Oosten.
{Mowl: nog ’n voorkeur?}
neen, dan die regen vorige week; da’s pas fijn….
{Mowl: je maakt me nog neerslachtiger.}