Ik was even weggesukkeld, met mijn hoofd geleund tegen het schommelende venster aan. Door een onverwachte beweging van de trein schrok ik wakker. Ik keek op in het starende gezicht van een meisje tegenover me – haar donkere ogen leken dwars door me heen te gaan. Het duurde even voordat ik doorhad dat ze mij niet zag maar naar de muziek uit de dopjes in haar oren luisterde.
De priemende blik was te veel voor me. Ik draaide mijn hoofd daarom maar de andere kant op. Daar zaten twee jonge vrouwen levendig met mekaar te praten. Achter hen had iemand met grote letters Vleeskut op het vuile raam geschreven. Ze leken het niet in de gaten te hebben.
Mijn hemel, dacht ik en sloot mijn ogen maar weer.
[Dat hielp niet echt. Mijn fantasie probeerde zich een voorstelling te maken.]
Weet je zeker dat je wakker was?
{Mowl: wie zal ’t zeggen?}
Ik ben niet Brrrr, maar ik begrijp je ook (soms) en bewonder je nog niet zo lang..:)
{Mowl: ik smelt.}