“Veertien. Eén vier.”
De jongen achter de kassa was in opleiding. Een meer ervaren caissière stond achter hem om hem op te leiden. De leerling had zijn meesteres vragend aangekeken toen er een broccoli voorbij kwam.
“Veertien.” had de juf gezegd. “Eén vier.” Waarop de gezel de cijfers intoetste.
Na een zak chips, een regenjas en een rolletje pepermunt kwam er een tweede stronk voorbij. De trainee keek opnieuw hulpeloos naar zijn trainer, die net op dat moment verveeld met iets anders bezig was.
“Veertien.” hielp ik. “Eén vier.” vulde ik voor de zekerheid aan.
[Leven is leren. Zo stak ik op – naast het feit dat broccoli veertien is – dat de courgette die we wilden afrekenen maar liefst achtentwintig heet te zijn. Twee acht.]
Hij was duidelijk in de bonen.
{Mowl: in elk geval niet in de broccoli.}
Ach alle begin is moeilijk
{Mowl: dit begin zou wel es ’t einde kunnen zijn.}
hihi 😀
{Mowl: jaja.}
Vroeger moesten de kassameisjes bij de Aldi alle code’s van producten uit hun hoofd kennen. Nu hebben ze ook scanners. Hij zou volkomen ongeschikt zijn toen.
{Mowl: en nu.}
Geen wonder voor zo’n uit de kluiten gewassen courgette.
{Mowl: de broccoli was ook niet bepaald klein, hoor.}
Je moet de leerling niet in de war schoppen ! 🙂
{Mowl: we hielpen toch alleen maar?}
With all these numbers
it’s hard to see if and when
you get fleeced.
{Mowl: op ’t schermpje en de bon staan de naam van ’t product.}