|
Als ik dan al iets zou moeten hebben met die almaar vallende sneeuw, dan zijn ’t de voetafdrukken die je maakt wanneer je door de verse oogst wandelt. Elke stap ontmaagdt de witte deken opnieuw. (Later, wanneer er talloze anderen overheen zijn gegaan, is die lol d’r wel van af. Tot zover deze analogie.)
Anders dan je misschien zou denken, voert dit beeld me terug naar m’n kindertijd, naar de boeken van Old Shatterhand en Winnetou — de o zo Teutoonse varianten van de koiboi en de indiaan.
Winnetou — de indiaan — had aan één zo’n spoor genoeg om ’n complete beschrijving van de veroorzaker d’rvan te maken.
Blonde jongeman, ongeveer drieëntwintig jaar, één meter achtenzeventig, negenenzestig kilo, linksdragend, spreekt met Oosterse tongval. Als kind gepest op school waardoor ie fiscaal recht is gaan studeren. Heeft ’n kat (gecastreerde Europees korthaar) en bijt nagel.
Bijvoorbeeld.
[Maar verder heb ik dus niks met sneeuw. Maagdelijk of anderszins.]
Winnetou gebruikte de sneeuw ook als tijdelijke extra gaydar.
{Mowl: bedroog ie Old Shatterhand?}
Volgens mij had Winnetou een hekel aan sneeuw….
Witte Veder (die van Arendsoog) volgens mij ook.
{Mowl: maar natuurlijk hadden de beide heren ’n hekel aan sneeuw. Welk zinnig mens niet?}