Hoewel ik niet in Deventer hoefde te zijn, stopte de trein daar toch. Met ruim tien minuten vertraging vanwege een wisselstoring, dat wel. Kort nadat de deuren waren ontgrendeld schalde de conducteur door de luidsprekers. Hij klonk niet blij.
“Dames en heren,” begon hij, “we zijn al flink te laat en als u nu met zijn alleen door één deur naar binnen wilt waar ook nog eens een fiets mee schijnt te moeten, raken we alleen nog maar verder achter op ons schema.” – Een bijna niet te controleren zucht ontsnapte de spreker. – “Verspreidt u zich in hemelsnaam langs de lengte van de trein.” Een driftige klik beëindigde de boodschap.
Maar niet voor lang. Binnen een moment had de conducteur de microfoon weer aangezet.
“Dankuwel.” frazelde hij.
wat had ik graag in die trein gezeten
{Mowl: ik moet zeggen, ’t was ’n prima trein.}
Stoppen in Deventer is vragen om problemen.
{Mowl: die ervaring deel ik niet, vrees ik.}
I can’t believe that this
train stopped at other places
than your destination.
{Mowl: als ik toch es m’n bestemming wist.}