“Tadzio.” fluisterde ik.
Aan de overkant van de straat stonden twee jonge mensen een auto te wassen. Eén van beiden was een onbepaalde verschijning: lang, sluik blond haar, een ovaal gezicht, t-shirt met korte mouwen, bermuda en teenslippers.
Is dat een jongen of een meisje? dacht ik. Ik wist het niet.
Als het een meisje is, is het een doorsneemeisje, overwoog ik, maar voor een jongen is hij knap.
Ik liep verder – er moest nog kattengrit worden gehaald.
[Ik wil naar Venetië, besloot ik onderweg. De cholera is er toch uitgeroeid?]
Toch weer eens Thomas Mann lezen?
{Mowl: beter dan Manon Thomas.}
Tadzio is toch die jongen uit Der Tod in Venedig?
{Mowl: krek.}
Een doorsneemeisje maakt dus een knappe jongen?
{Mowl: da’s ’n straffe.}
oh apropos, misschien is de pest nu wel vervangen door de varkensgriep.
{Mowl: dan wordt ’t tijd om m’n masker weer voor de dag te halen.}
Die androgyne types kunnen echt mooi zijn. Zo zijn er hier bij ons in de instelling ook een tweetal en als je ze ziet lopen, krijg je onvermijdelijk de neiging om naar uiterlijke tekenen te zoeken die min of meer bevestigen of dit nu een jongen of een meisje is. Vooral het jongetje is erg mooi. Hopelijk blijft ie net zo knap als volwassene.
{Mowl: niets blijft wat ’t is.}
Egbert doesn’t know
what you know.
At least he knows
what he doesn’t know.
Some people don’t know
what they don’t know.
{Mowl: en dat is helemaal niet erg.}
Dus als het een meisje is, is zij doorsnee en dus niet knap. Is het een jongen dan is het wel knap. Dit verschil ontgaat me.
{Mowl: stel je je ’n meisje voor met ’t uiterlijk van Brad Pitt. Snap je ’t nu?}
Dan is het geen doorsnee meisje, maar een manwijf.
{Mowl: precies, schoonheid is mede-afhankelijk van geslacht.}