Geremd

Het bestaan is een immense fabriek waar ze grijsaards maken. Frédéric Dard

De man had een ongeluk gekregen, zoveel stond vast, een ongeluk met zijn auto. Hij was de weg afgereden en tegen een boom stil komen te staan.

“Maar verder is alles onduidelijk,” vertelde zijn vrouw. “Hij had niet gedronken, geen drugs gebruikt en het weer was eigenlijk uitstekend, met prima zicht. Had ik al verteld dat het op klaarlichte dag gebeurde?”

De man in de rolstoel leek alles gelaten aan te horen.

“Wees gerust,” zei ze, “hij merkt het toch niet meer. Langzaamaan gaat hij steeds verder achteruit en ten leste dooft hij als een kaarsje.”

Ze wreef over zijn schouder.

“Ik wou dat het spannender was geweest, dat hij een jaloerse minnares had – of minnaar voor mijn part – die zijn remmen had doorgesneden.”

De stoel hobbelde over een keitje.

“Maar waarschijnlijk werd hij hooguit verblind door de zon,” zei ze met een zucht.

“Ik had hem zoveel meer gegund.”

Standaard