Grappen

Bloeien vraagt snoeien. Frans Hiddema

Die-en-die zwaaide toen we langsliepen.

“Dat is Die-en-die,” verduidelijkte Lief, die weet dat ik geen namen kan onthouden.

“Wist ik wel,” jokte ik. En, om mijn faux pas niet op te baren: “woont zij nu hier?”

“Ik denk het,” zei Lief.

We liepen verder terwijl ik nadacht.

“Maar is zij niet meer met Hoe-heet-hij?”

“Zus-en-zo,” vulde Lief in.

“Ja, die bedoel ik,” zei ik, “zijn die twee niet meer samen?”

“Geen idee,” zei Lief, “mogelijk.”

“Gunst,” zei ik alleen maar, om na een paar stappen verder te gaan.

“Ik vond ze zo leuk samen,” zei ik.

“Je vond Zus-en-zo vooral leuk,” verbeterde Lief, “jullie hadden dezelfde humor.”

Ik knikte.

“Precies,” zei ik, “zo iemand kun je toch niet laten gaan?”

“Misschien wel,” zei Lief.

“Misschien kreeg ze wel genoeg van zijn grappen,” zei hij, “zoiets kan ook teveel worden.”

Hij wandelde door.

“Wacht eens,” zei ik, “wat bedoel je daarmee?”

Standaard