Ik zou naar buiten moeten, dacht ik, maar ik bleef zitten. Zitten en kijken naar ’t computerscherm waar ook niks gebeurde. Dat was goed zo, d’r moest even helemaal niks gebeuren.
Even zuchtte ik. Ik hoorde ’t zelf. ’t Was ’n korte maar diepe zucht. Gelukkig, dacht ik, ik leef nog.
Nadat ik dat gedacht had sloot ik m’n ogen en wachtte verder tot de avond zou komen en de donkerte.
Ik moet toch es gordijnen kopen, dacht ik dan. Groot en dik en duister. Om de zon en de mensen buiten te houden.
Mooie overpeinzing!