Halverwege

Beperking, begrenzing, controle: de kleine terts van de onmacht. P.F. Thomése

Hij had nog niet de kans gezien om naar de kapper te gaan. Of misschien vond hij het wel best zo, dat weet ik niet. Ik heb het hem niet gevraagd.

Maar in elk geval wist ik hem daardoor niet meteen. Door zijn lange haren, bedoel ik. En zijn muts en mondkapje. Maar hij had me wel gezien en toen hij zich ontdekte, herkende ik hem ook. Het was lang geleden.

Hij vroeg hoe het ging en vertelde dat hij vijftig werd.

“Halverwege,” zei hij, “en nog steeds niks bereikt. Ik word er wel eens moedeloos van. Dat ik denk: was dit het nu? Want vanaf nu gaat het alleen nog maar bergafwaarts.”

Hij pauzeerde een ogenblik om me aan te kijken.

“Afijn,” zei hij, “dat zul jij al wel helemaal begrijpen.”

De onverwachte stelligheid verraste me.

“Welnee,” zei ik, stante pede maar hartgrondig, “volgens mij moet alles nog beginnen.”

Standaard