Hartje

Er zijn vormen van afkeer, die op verwantschap wijzen. Godfried Bomans

Bij de ingang van het tuinpad stond een krukje met stenen hartjes erop. Daarbij was een bordje gezet met handgeschreven tekst: ‘Neem me mee!’. Even verderop zat een gezonnebrilde vrouw op een tuinstoel – de bewoner van het huis, vermoedde ik. Ze las een boek.

“Ach wat leuk,” zei ik, in een soort-van poging een soort-van contact tot stand te brengen. De vrouw las nochtans onverstoorbaar door. Het maakte me nieuwsgierig naar de titel van het verhaal, die ongelukkigerwijs door haar handen was verborgen.

Ik probeerde nog maar eens wat.

“Kan ik zo’n steentje meenemen?” vroeg ik, nu meer direct gericht aan haar. Het hielp wel wat: ze sloeg tenminste een bladzijde om. Ik verbeeldde me zelfs dat ze moest zuchten.

“Dat staat er toch?” zei ze zonder op te kijken.

Ze had gelijk, dus pakte ik er maar één.

“Dankuwel,” waagde ik vergeefs. De vrouw zat alweer in haar woorden.

Standaard