Heus niet

Bij de insecten wordt de rups tot vlinder, maar bij de mensen is het omgekeerd. Anton Tsjechov

Ik had een afkeer van zijn stem, nog voordat hij had gesproken. Maar toen hij wat zei, werd mijn bias goddank gelegitimeerd.

‘Wanneer ik zou willen,’ hoorde ik hem tegen de dame aan zijn tafel, ‘wanneer ik zou willen, kan ik me met gemak dooddrinken.’

De stilheid die daarop volgde merkte ik doordrenkt van gruwel en verstomming, waar de man zich begerig aan leek te laven. Eenmaal gelest wachtte hij nog wat voor hij een schelle, schampere lach uitstiet.

‘Wees gerust,’ zei hij, ‘ik ken jullie angst sinds vorig jaar. Maar dat gaat niet meer gebeuren. Heus niet.’

Het zwijgen van de dame was onrustig aarzelend.

De man wenkte de serveerster.

‘Doe me d’r nog maar een,’ wees hij op zijn glas. Daarna keek hij schuin naar de dame.

‘Een laatste,’ bezwoer hij, ‘een aller-, allerlaatste.’

Zelfgenoegzaam bekeek hij de door hem volvoerde ontzetting en hulpeloosheid.

‘Heus niet,’ repeteerde hij.

Standaard