
De echte optimist redeneert alzo: ‘Ik moet wel op een bed van rozen liggen want ik voel de doornen in mijn vlees.’ Fliegende Blätter
“Hele fijne pinksterdagen en de liefde van Jezus!”
Ik herkende de man die met de paasdagen ook al met een soortgelijke wens door de trein was gelopen. Dit keer knikte ik alleen maar vriendelijk. Alles went.
Op het perron raadpleegde hij de vertrekstaten. Ik wandelde verder, de trap op, op weg naar de fiets.
Halverwege de trap kwam de man langsgerend. Met twee treden tegelijk spurtte hij omhoog. Via de voetgangersbrug bereikte hij het andere perron, waarop zijn aansluiting nog stond te wachten. Te laat: de deuren sloten zich al. De trein reed weg.
De man maakte een driftige beweging met zijn vuist en riep iets — ik kon niet verstaan wat.
[En dan is ’t nog wel Pinksteren. Dan zou toch iedereen mekaar moeten verstaan?]
Als er iets breekt, dan vloekt er iemand.
{Mowl: altijd lekker tegendraads, jij.}
Het zal toch geen GVD geweest zijn?
{Mowl: hij zal wel alternatieven hebben, denk ik.}
Nee joh, dat was destijds, eeuwen terug. Inmiddels zijn talen alweer zo veel veranderd… Die hype van elkaar verstaan is alweer over.
{Mowl: dat verklaart ’n hoop.}
Ik hoop dat hij de liefde van Jezus nog voelde, daar, wachtende op de volgende trein.
{Mowl: ja? Hoezo?}
Anders mist hij naast de trein wellicht ook zijn geloof na dit ritje. Zoveel mag de NS toch niet van je afpakken?
{Mowl: ’t zal vast niet z’n eerste gemiste trein zijn geweest.}
waarschijnlijk riep hij iets minder positiefs:-)
{Mowl: dat zou niet zo fraai zijn.}
He was probably in conflict with Jesus.
{Mowl: dat vermoed ik ook.}