|
“Nou, er zitten ook roerdompen.”
“Ik heb de karekiet gezien.”
“Bij het pontje over de IJssel zitten lepelaars.”
“Echt waar?” Er volgde een moment stilte. “Maar op doorreis, zeker.”
“Mm.”
Mijn beide ornithofiele collega’s zwegen in bewondering. Het juiste moment, dacht ik, om er een grapje tegenaan te gooien.
“Je kunt vogels het best eten, vind ik.”
Verbijstering schoot in de ogen van mijn medewerkers.
“Met jou spreek ik voorlopig niet meer.” wendde de ene zich van me af.
[“Gebraden. Of gestoofd. In de oven.” jende ik verder. “Met aardappeltjes.” De andere collega sloeg zijn handen tegen zijn oren. Een klein moment later stond ik alleen. Ik had trek.]
Fazant : Mmmmmmmmmm met witte druiven
{Mowl: die ken ik nog niet. Maar het klinkt goed.}
Was een specialiteit van mijn moeder. Om vingers en huh tenen? bij af te likken
{Mowl: heb ik laatst geprobeerd, maar dat moet ik aan een ander overlaten.}
Ik zie bij ons steeds meer Aalscholvers. Benieuwd hoe die op een bedje van fijngehakte gehakte groenten smaken.
Lijkt me trouwens niet de meest smakelijke vogel.
{Mowl: ik heb er ook geen recepten mee kunnen ontdekken.}
De waarheid is zwaar…
{Mowl: een kanarie, daarentegen, weegt nauwelijks wat. En kan ook smakelijk zijn.}
Misschien houden zij meer van seks met vogels?
{Mowl: interessante gedachte. Waarom ben ik nou niet zo pervers om daar aan te denken?}
Een wijze les die ze niet snel zullen vergeten…
{Mowl: en er zijn zoveel verrukkelijke wijzen om vogel te bereiden.}
dus Toutou zou een hotdog kunnen worden?
{Mowl: geen idee. Wie is Toutou? Je hond, veronderstel ik?}