
Ik kwam tot uw kust als vreemdeling, ik woonde in uw huis als gast, ik ga van uw deur heen als vriend, mijn aarde. Rabindranath Tagore
Iemand was op mijn plaats gaan zitten.
Nou ja, mijn plaats – het was natuurlijk niet mijn plaats. Het was niet meer dan de zitplaats waar ik gewoon was elke dag plaats te nemen, dat wist ik ook wel. Maar toch voelde het niet goed. Noodgedwongen nam ik een bankje verderop plaats.
Toen zag ik de medereizigers — en geen van de gezichten kwam bekend voor. Ik keek uit het raam naar de treinaanwijzer. Dit was toch echt mijn dagelijkse forenzentrein. Ik ging maar weer zitten.
Op een vreemde zitplaats met vreemd publiek. Onwillekeurig rilde ik.
[Andere vertrektijden en -sporen — daar had ik rekening mee gehouden met de nieuwe dienstregeling. Maar een lading nieuwe passagiers vind ik wel ver gaan.]
Nieuwe mensen, nieuwe gezichten. Verandering van spijs doet eten toch? (Alhoewel je buiten alleen honger mag krijgen en thuis moet eten, of zo, toch?)
{Mowl: ik ben op een leeftijd gekomen dat nieuwe gezichten alleen maar verwarring brengen.}
Zolang je plaats aan de eettafel en je bureau op kantoor maar niet door anderen wordt overgenomen.
{Mowl: nu maak je het helemaal fraai.}
De horror!
{Mowl: en het ergste is dat ze geen eersteklas hebben.}
You have a very fortunate life
if there is nothing else to worry about.
{Mowl: ik leef het mooiste leven.}
Net als de parkeerplaats voor het huis, de openbare parkeerplaats die van jou is, daar sta jij en niemand anders. ‘Heej, wie staat daar op m’n plekje!’
{Mowl: precies. En dan hebben nog geeneens een auto.}
Mijn eerste kennismaking met de nieuwe dienstregeling was ook geen prettige. De intercity had slechts de helft van de normale lengte, waardoor bij Den Bosch het hele gangpad al vol stond met mensen.
En toen maakte de trein ook nog een onverwachte extra stop op Geldermalsen (ja echt… Geldermalsen…), waardoor ik ook vreemde mensen in mijn trein kreeg (of eigenlijk: een vreemd mens, want meer konden er niet meer in).
{Mowl: maar volgens de spoorwegen zijn wij allemaal hartstikke blij ermee.}