
De vrouw is een lieftallig dier, maar het is een dier. Zij is begerig naar kussen als een geit naar zout. Pierre-Joseph Proudhon (1809-1865)
Twee meisjes in een treincoupé.
“Hij zegt dat ik hem kan vertrouwen,” begint de eerste, “Maar het is toch drie weken uit geweest.” Ze kijkt voor zich uit. “En d’r zijn zoveel leuke meisjes.”
Het tweede meisje haalt een bolletje kauwgom uit haar mond en bekijkt bedachtzaam hoe ze het tussen haar vingers rolt.
“Wil je misschien een Turk dan?” vraagt ze dan. “D’r is er één op mijn werk die nog single is.”
[Het antwoord wordt gesmoord door een langsrazende goederentrein. En daarom hadden ze de hele Betuweroute ondergronds moeten aanleggen.]
Misschien maar goed dat je het antwoord niet gehoord hebt 🙂
{Mowl: pas als ik het had gehoord had ik hier op kunnen antwoorden.}
Had je zelf geen ontknoping kunnen verzinnen? Zo’n open einde is erg onbevredigend.
{Mowl: ik schrijf alleen de waarheid, dat weet je.}