Qui vive

Het geluk is een tussenstation tussen te weinig en te veel. Channing Pollock

Achter me, op een bank, zat een man aan de telefoon. Ik wilde niet luisteren – oké, dat wilde ik wel en dat deed ik half, maar als ik het niet had gewild, had ik toch moeten horen, omdat hij zo hardop sprak. Dat was ook wel nodig, want de lijn was niet zo best. Dat zei hij tenminste toen het gesprek plotseling was afgebroken.

Op het stilvallen van het onderhoud keek ik hem aan. Hij staarde eerst even naar zijn toestel en merkte toen mijn aandacht.

“De huisarts van mijn moeder,” legde hij uit, “maar het was zo’n slechte verbinding dat ik hem nauwelijks kon verstaan en nu is hij zelfs weggevallen.”

Meteen ging het apparaat weer over. De huisarts van zijn moeder, dacht ik. De man hervatte het gesprek – het klonk vrij serieus. Er was iets loos, begreep ik.

Verdomme, dacht ik, waarom heb ik niet meteen goed opgelet?

Standaard