|
“Rotzakken!” siste Brrrr. “Luiaards!”
We liepen getweeën door de vroege ochtend. Het was nog donker, nacht welhaast. De straat lag er verlaten bij. De lichten in de meeste huizen waren gedoofd. De mensen sliepen er waarschijnlijk nog.
“O, slaap!” klonk het naast me, “Ik zou zo weer terug naar bed kunnen.”
“Ik heb d’r anders wel zin in, vandaag.” waagde ik te stellen.
Brrrr reageerde er niet op. In plaats daarvan knikte hij naar de denkbeeldige bewoners achter de gesloten gordijnen.
“Ik vind dat ze ook zouden moeten opstaan.” zei hij.
“Nou, ik niet.” zei ik. “Dan is het veel te druk op straat. Of in de trein.” Wasem kwam uit mijn mond terwijl ik sprak. “Ik heb het liever rustig.”
We zwegen. Nog een paar meter liepen we naast elkaar. Toen kwamen we op het punt om afscheid te nemen. We gaven mekaar een kus.
“Werk met plezier.” zeiden we. “Denk aan mij.”
Toen gingen de wegen uiteen: ik naar links en Brrrr naar rechts. We zwaaiden tot we mekaar niet meer konden zien.
[Zo begint bij ons menig ochtend. Werken is zo’n onwelkome onderbreking van het samenzijn.]
He, bah, wat klef zeg 😉
{Mowl: je herkent het?}
En ik geloof het nog ook 🙂
{Mowl: heb ik ooit gelogen?}
Je zou ook kunnen stellen dat samenzijn een welkome onderbreking van het werk is.
{Mowl: altijd positief, die peer.}
Awwww hoe melig huh lief :-p
{Mowl: we worden altoos omringd door vioolmuziek.}
Wij fietsen altijd samen naar ons werk en tijdens de lunch zien we elkaar vaak weer even in de stad. Misschien een beetje klef, maar het werkt bij ons.
{Mowl: klef is fijn, klef is goed.}
Wij zwaaien ook altijd tot we elkaar niet meer zien…
{Mowl: maar in jullie harten bewaren jullie malkander.}