|
Vanwege onze trouwdag waren we in de hoofdstad.
Op enig moment raakten we verzeild in een etablissement waar de homofiele medemens frequenteert.
“Kijk es.” zei Brrrr. “Drie keer zoenen is uit.” Ik keek. Warempel. Iedereen begroette mekaar met een tedere kus op de lippen. Eenmaal. Niet meer.
“Weet je wat het is, denk ik?” zei ik na enige contemplatie. “Als je mekaar één zoen geeft op de mond zeg je eigenlijk: ‘Ik vind je aardig’.”
Ik nam een slok van mijn biertje.
“En met drie zoenen op de wang kun je nog rondkijken of d’r wat anders in de buurt staat.”
[Ik vond het wel een scherpe analyse. Waarmee gezegd is dat de jeugd van tegenwoordig liever is dan, nou ja, de jeugd van mijn tijd.]
Je kunt toch niet zomaar jan en alleman op de mond gaan zoenen?
{Mowl: je moet wel selectief te werk gaan, dunkt me.}
Brrrr al die microben.
{Mowl: da’s goed voor de weerstand.}
Ik ben ook voor, is inderdaad liever en geeft aan dat je vertrouwd voelt met diegene, daarom ook niet bij iedereen…
{Mowl: en het is weer es wat anders.}
Nou, hier in Brabant is het nog steeds drie zoenen hoor. Dat is veel gezelliger (en je ziet nog eens wat)!
{Mowl: de opmars van de éénzoen is onstuitbaar.}