Snappen

Liefde is per definitie een onmogelijk iets, het betekent immers ongebreidelde hebzucht. Als liefde werkelijk liefde is, vernietigt zij zichzelf. De titel van een handboek voor de liefde zou het beste aldus kunnen luiden: De structuur van het onoplosbare. Györgyi Konràd

Bijkans heel haar weduwzame leven vertelde moeder te verlangen naar het weerzien met vader, maar toen het zover was, leek de dood in plaats van een blij verwachtte vriend eerder een grimmige vreemde aan wie ze zich niet klakkeloos wilde overgeven.

“Ik ben bang,” bekende ze toen dat nog ging, “raar hè?”

“Helemaal niet,” zei ik, “dat snap ik wel,” en meer van dat soort quatsch waar de goede bedoelingen vanaf druipen.

Maar dat zag ik toen nog niet.

“Ik ben ook bang,” had ik kunnen zeggen, als ik al iets had moeten zeggen. Misschien had ik haar beter kunnen vasthouden, en laten voelen waar mijn woorden tekort schoten.

Geen idee of het haar angst had doen wegnemen – waarschijnlijk niet. En ook de eenzaamheid zou er niet door zijn verdreven. Sterven doen we tenslotte allemaal alleen.

Maar dat snappen nog geen begrijpen is – misschien had ik dat mezelf kunnen leren.

Standaard