Vakantie

Vele, van die thuis nogal geruisloos verlopende relaties, blijken niet bestand tegen vakantiegeneugten. Hedy d’Ancona

“Kom, lieverd,” porde de moeder, “we moeten thuis nog alles inpakken.”

“Waarom?” vroeg het meisje, dat geen meug vertoonde om ook werkelijk mee te gaan.

“We gaan op vakantie,” zei de moeder, “morgen. Dat hebben we je verteld.”

Het meisje had daar geen actieve herinnering aan.

“Wat is dat?” vroeg ze, “Vakantie?”

“Gewoon,” zei de moeder, “dan gaan we een paar dagen weg: papa, Carolien en jij en ik. Gezellig.”

“Weg?” herhaalde het meisje.

“Ja,” zei de moeder, “Naar zee. Lekker er even helemaal tussenuit. Jij, ik, papa en Carolien.”

“En Bolke?” vroeg het meisje.

“Die blijft thuis,” zei de moeder, “maar de buurvrouw past op Bolke. Ze houdt heel veel van hem.”

Het meisje fronste.

“Dan blijf ik ook thuis,” zei ze.

De moeder glimlachte.

“Dat gaat niet lieverd,” zei ze, “wie moet er dan voor je zorgen?”

“De buurvrouw,” zei het meisje. “Ze houdt heel veel van mij.”

Standaard