Wachtkamer

Als ze het huis van het geluk zouden bouwen, dan was de grootste plaats de wachtkamer. Gilbert Cesbron

Als ze het huis van het geluk zouden bouwen, dan was de grootste plaats de wachtkamer. Gilbert Cesbron

Ik had ze daarnet betrapt. Nou ja, ik was binnengelopen en zag ’n tas op de tegelvloer. ’n Damestas. Of liever: ’n meisjestas. Die was door iemand achtergelaten, dacht ik. Ik wilde ‘m oppakken om naar ’t stationsloket te brengen, toen ik ze in ’n hoek zag staan: ’n jongen en ’n meisje. Ze stonden tegen mekaar zoals geliefden dat plegen te doen — maar dan bevroren. Ze hadden me duidelijk binnen horen komen.

Ongemakkelijk met de situatie nam ik maar plaats op ’n bankje. De twee bleven bewegingsloos staan.

“Zal ik maar weer weggaan?” besloot ik behulpzaam. ’t Bevroren paar bleef zwijgen. Dan lieten ze mekaar los.

“Nee, dat hoeft niet.” zeiden ze simultaan. ’t Meisje pakte d’r tas zonder me aan te kijken. Ik zag dat ze bloosde.

Standaard

2 gedachten over “Wachtkamer

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.