Wachtruimte


Op zijn best is de zogeheten magisch-realistische roman een onontkoombare manifestatie van verborgen psychische en kosmische lagen, op zijn zwakst is hij een verhaal, waar de schrijver zich alleen met onbetamelijke wendingen uit weet te redden. Wim Zaal

De man aan de infuusstang keek met me mee naar buiten. Het was de zevende verdieping, waar mensen lagen die plotseling moesten worden opgenomen.

“Het is prachtig weer,” zei de man met een knikje naar het uitzicht. Ik dacht aan moeder die nu gewassen werd. Ze was niet voor het eerst gevallen. Zus had haar naar het ziekenhuis gebracht.

“Wilt u koffie?” had de verpleegster gevraagd. “Ik mag het eigenlijk niet geven, maar…” Ze knipoogde. Even later bracht ze een beker. “Zo.” zei ze, voordat ze moeder ging wassen. Zo kwam ik in de wachtruimte de man te spreken. Hij was blij met mijn gezelschap. Ik luisterde half naar zijn verhaal en keek naar de horizon en de parkeergarage ervoor.

De verpleegster wenkte dat ze klaar was en dat ik weer naar moeder kon.

“Ik zal aan u denken wanneer ik straks naar buiten ga,” zei ik tegen de man.

Standaard

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.