Weerzijdse Vleugels

Tja, een droom is tenslotte zoeter dan de wereld waar we in leven.

De nacht was woelend, en de wind gilde turend door. Bij het raam kreeg de onrustigheid zijn kans om open te slaan en deed dat. Hard sloeg het open door de genadeloze storm naar binnen. Regen goot in het huis als hagel en buiten onweerde het flitsend. Een jongen in een donkergroene regenjas stond bij het raam met een regenhoedje op zijn hoofd en een bruine beer vastgeklemd aan zijn linkerarm. Zijn donkerblonde lokken kwamen nog net onder zijn hoedje vandaan. Hij staarde naar de inmiddels opengeslagen ramen en keek voor even naar de maan die zo vol leek te zijn.

Dan liep hij stapvoets naar het raam. Hij spande de beer strakker samen aan zijn arm. Onder het regenjasje verscheen iets engelachtig wits. Vleugels waadden zich uit de rug van de jongen. Hij fladderde ze omhoog en alsmaar hoger. De jongen vloog uit het raam. Zijn moeder hoorde gerommel en kwam aanlopen. Nu rende ze en alsmaar harder. Alsof ze het in haar hart voelde. Ze schreeuwde uit paniek. Met een geforceerde duw deed ze de deur open. Toen zag ze, wat ze zag en bleef ze kijken naar de hemel. Als een parel deed het schitteren door diens zoon.

Een vlucht die zich met gevreesde volle schoenen deed vollopen. Moest geleegd worden en een uitvlucht was de uitweg voor Abri. De tijd gammelde aan zijn verlangen om vrij te zijn. Maar zijn wille moed gaf niet op.

“Word je wakker alsjeblieft, Abri?” Er wordt harder geschud ditmaal. “We willen wel dat je bij de les blijft.” zei Juf Ineke. “Slapen doe je toch echt in je eigen tijd.” Z’n ogen wankelden langzaam open en Abri zat weer recht in zijn stoeltje. Juffrouw Ineke liep na vaste zekerheid weer naar het schoolbord. “Heb ik dit gedroomd.” dacht hij. “Vreemd, voor even zou ik zweren dat het echt was en ik echt kon vliegen.” “Kan iemand mij vertellen hoeveel 3 + 3 is?” vroeg de juf. “Abri zou je mij daar een antwoord op kunnen geven.“ Zonder enige antwoord terug naar de juf stapte hij van zijn stoel af en deed hij het raam naast hem open.

“Kom bij dat raam vandaan jongeman en doe het dicht!” schreeuwde de juf nu dreigend. Met geen enkele aarzeling probeerde de juf Abri beet te pakken. Die inmiddels met zijn armen gestrekt op het venster stond. Voor ze er erg aan had werd ze opzij geduwd door de engelachtige vleugels van Abri en vloog ie het raam uit.

Net op tijd werd er aan zijn arm gegrepen door de juf. En keek ie achterom. Er werd keihard getrokken nu aan zijn rechtervleugel. De vleugel brak, door het geweld brak het. Met een snelle vaart daalde Abri neer op het schoolplein. Met zijn rechtervleugel naast hem lag hij er bewusteloos, verslagen bij. Plotseling opende hij zijn geloken ogen en realiseerde dat hij uit bed is gevallen. Abri keek nou verbaasd om zich heen. En is overrompeld door zijn kamer.

“Waar is het klaslokaal.” dacht hij. Waar hij zowaar uit wilde vliegen. “Mama bent u er echt?” vroeg Abri. “Ja Abri, ik ben het. Je bent gewoon uit bed gevallen. Dat krijg je door het woelen van jou. Zal mama je weer in bed stoppen.” Hij klom zijn bedje in en trok de lakens over zich heen. Dan deed zijn moeder de dekens wat hoger tot aan zijn schouders. “Welterusten Abri, en denk eraan dat dromen altijd kunnen uitkomen.” De laatste woorden hakten in op hem. Terwijl zijn moeder de kamer uitliep bleef het dalen door zijn hoofd. Hij voelde aan zijn rug en kreeg het spontaan benauwd. “Zou het dan toch?”

Standaard

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.