|
Ik bezag tevreden de vruchten mijner werken.
Nou ja — de enkele frambozen die in tweede instantie door de struiken werden gedragen, waar ’n eerdere dracht door ’n massa merels was opgevroten. (Misschien is dit trouwens de tijd en plaats om aan te tekenen dat Brrrr de heesters verzorgt, alsmede ’t net verschafte dat ’t pak gepluimde plunderaars tegenhield. Soit.)
“Eén.” telde ik. “Twee.”
Ik plukte ’t ooft en legde ’t op de tuinbank. Even keek ik naar de dagopbrengst. Dan stak ik alles ineens in m’n mond. Hup. Ik sloot m’n ogen en genoot.
[Twee stuks fruit per dag, overwoog ik, is geeneens zo moeilijk. Toch was ik blij dat we eerder niet voor watermeloenen hebben gekozen.]
Je eigen eten verbouwen? De crisis slaat ook toe in Arnhem.
{Mowl: je hebt geen idee.}
Mooie vrucht! Het zag er lekker uit! Jammer dat het met onze aardbeienoogst niet zo goed gaat. Te weinig en te klein.
{Mowl: ik had eigenlijk liever kruisbessen gehad.}
Zal ik knoezels meebrengen naar het Mowl-feestje. Gaat dat trouwens nog door en wanneer?
{Mowl: graag. Ja. Negentien juli.}
Feestje?
{Mowl: altoos, met framboos.}
Wij hebben knoezels.
{Mowl: ’t zit jullie ook niet mee, hè?}
Twee aardbeien op je boterham en je bent er ook al.
{Mowl: verrek, dat heb ik ook nog gegeten!}