![]() |
|
De andere reizigers raakten duidelijk in verwarring, toen ik de gevonden portemonnee omhoog hield en vroeg of die misschien van één van hen was.
Misschien wachtten ze tactvol zodat ze niet te snel iets zouden claimen waarvan de rechtmatige eigenaar alsnog zou kunnen opduiken. ’t Gaf me tijd om in de beurs naar tekenen van herkomst te zoeken.
“O nee.” zei ik nadat ik de pasjes en ’t rijbewijs had bekeken. “Die is niet van jullie.”
[Vijfentwintig was de eigenaar, sportief en student. Die beschrijving sloeg op geen van de reizigers. Geen, zeg ik.]
Eerlijke vinder jij, hopelijk krijg je een hoge beloning
{Mowl: hoopten wij ook. Nou ja, dankbaarheid is ook niet niks.}
Effe wat anders …. die sportieve student van je … beetje lekker ding?
{Mowl: woest aantrekkelijk. Maar ’t is ’t karakter dat telt, natuurlijk.}
Ga je de portemonnee persoonlijk afgeven?
{Mowl: hij heeft ’m, in ruil voor een fles wijn, zojuist afgehaald.}
Graag foto én omschrijving als hij hem komt ophalen. (of nog beter: zijn telefoonnummer en email adres)
{Mowl: dacht je dat ie die aan mij zou geven?}
En ook z’n weblog, als je toch bezig bent.
{Mowl: als jullie zo doorgaan geef ik niks meer. Voor ’t geval dat ik wat zou hebben dan, hè.}
Zijn telefoonnummer heb je in ieder geval, je hebt hem immers gebeld. Een foto was natuurlijk zo gemaakt!
{Mowl: ik deel niet àlles.}
Hij lijkt wel veel op mijn portemonnee.
Stuur hem maar op!
{Mowl: kan zijn, maar jij lijkt niet op de pasfoto op ’t rijbewijs en de OV-studentenkaart.}
Hmm, jong en sportief. Ik zou ’m persoonlijk afgeven.
{Mowl: nog beter — hij komt ’m ophalen.}