Mama

Aan ieder sterfbed is het de machteloosheid die de wacht houdt. Theo A.J. Deddens

Aan ieder sterfbed is het de machteloosheid die de wacht houdt. Theo A.J. Deddens

Jacques was alleen met Mama.

“Zo.” zei hij. Het voelde wel wat merkwaardig dat hij het gesprek begon, maar anders zou het lang stil blijven. Hij liep naar het voeteneinde, terwijl hij Mama steeds bleef aankijken. Het was een mooie plaats voor een elegie, leek hem. Dan kon ze alles goed zien.

Mama zag er toch wel mooi uit, vond hij. In dit licht zeker. Hij was ook wel te spreken over de manier waarop haar handen over elkaar waren neergelegd. Jacques steunde op de voetrand. Hij keek nog iets beter, door zijn ogen wat samen te knijpen. Hij liet het bed los en schoof wat naar rechts. En dan nog een beetje. Tot hij vlakbij haar hoofd stond en bukte. Zijn neus raakte bijna haar linkeroor. Nou kon hij haar ruiken. Hij kwam nog iets dichterbij – hij kon zich niet herinneren ooit eerder Mama te hebben geroken.

Jacques sloot zijn ogen. Het aroma boorde zich een weg door zijn zintuigen – hij rook de lucht van wierook en oud papier: een begeerlijk bouquet, dat gevaarlijk gretig maakte. Hij snoof alsof hij zuurstof inademde. Zijn hand gleed naar de gevouwen vingers van Mama. Ze voelde zacht aan. Hij sloot zijn ogen en snoof en streelde.

Er rolde een traan uit zijn oog – het was gebeurd voor hij er erg in had. Voor hij het kon stoppen was ze langs zijn wang gebiggeld en op de sloop gevallen. Hij moest ervan schrikken, waardoor hij plotseling zijn ogen weer opende.

Dan zag hij de poriën van haar huid met wat lichte dons op haar kin. Het ene oor was heel dichtbij en vanuit haar neus zag hij kleine haartjes. Hij was nog nooit eerder zo dicht bij haar geweest.

Bedachtzaam schoof hij zijn andere hand naar haar hoofd. De vingertoppen raakten het zilvergrijze haar en begonnen het te strelen. Hij bleef strak naar haar kijken, zoals hij eerder had gedaan toen hij nog stond, tegenover haar, aan het voeteneind van het bed.

Hij voelde haar nu met zijn beide handen, terwijl hij haar rook en zag. En toen moest hij pas echt huilen. Niet zomaar een paar tranen, zoals die ene van zonet, maar een hele reeks, waarvan het leek alsof ze hadden staan wachten om te worden vrijgelaten – er was geen houden meer aan. En hij snikte erbij – van die lange, uitgehaalde snikken, zoals die voorkomen bij andere mensen die pas werkelijk hartverscheurend verdrietig zijn en door narigheid overmand zichzelf zijn kwijtgeraakt. De machtelozen en de verlatenen, die verloren hadden wat ze nooit hadden kunnen bereiken.

Achteraf verbaasde Jacques het dat hij dit had laten gebeuren. Het was niet zijn gewoonte om zich zo onbeteugeld te uiten in het openbaar. Maar, zo hield hij zich voor, er waren geen getuigen geweest. Alleen Mama en die was goddank dood. Wel was het jammer, dat er geen passend onweer was geweest die avond, of storm. Met bliksem en slagregens. Maar achteraf is er altijd wat.

Standaard

2 gedachten over “Mama

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.