Ik voelde dat ik rood werd, toen ik haar herkende.
“Dat is een vriendin,” beleed ik, om het hanengekraai voor te zijn. Ik werd aangekeken met een mengeling van zorg en ongeloof.
“Werkelijk waar?” zei de vrouw. Ze keek opnieuw naar de foto op het scherm. “En wat denkt jouw vriendin hiermee te bereiken?” vroeg ze, “Revolutie?”
De uitgesproken schamperheid deed me zwijgen. Ik begreep het. Ik was zelf ook getroffen door het beeld van de jonge vrouw die triomfaal poseerde met een van een mandarijnennetje gemaakt mondkapje.
“Dit is zo ontzettend dom,” zei de vrouw, die mijn wassende beschaamdheid niet in de gaten leek te hebben, “een klap in het gezicht van de mensen die blijkbaar wel met haar gezondheid zijn begaan door bescherming te gebruiken om te merken dat ze worden uitgelachen.”
Ik bleef stil. Werd stiller, zelfs. Het viel op.
“Ze is toch een vriendin,” weerde ik.