
Nederland is een land waar eerst en vooral de handelsgeest waait, wat betekent dat de Nederlander gaarne bereid is de buurman te verraden voor een tosti. Arnon Grunberg
Over de Wilhelminalaan fietsten twee, zoals dat heet, oudere vrouwen. Zwijgend trapten ze naast elkaar, hun zilvergrijze hoofden licht gebogen in de zon, in een vastberaden maar bedachtzaam tempo.
Onvermijdelijk naderden ze het kruispunt, waarna de doorgaande straat Oranjelaan zou gaan heten. De vrouw aan de linkerzijde stak haar hand uit.
“Tot volgende week.” mompelde ze voordat ze afsloeg. De andere vrouw bleef intussen naar het asfalt voor zich staren.
“Ja.” beaamde ze bevangen.
[Als een formatie gevechtsvliegtuigen waaierden ze dan stilletjes uiteen, in de verwachting elkaar na zeven dagen weer te treffen.]
Van oude mensen, de dingen, die voorbij gaan…
{Mowl: ik vergeet soms dat jij je klassiekers kent. Nog is er hoop.}
Dames van weinig woorden. Dat fietst een stuk makkelijker.
{Mowl: geen idee. Ik berijd ze zelden.}
mooi, weer 🙂
{Mowl: en mooi weer.}