|
Ik had anderhalf uur gedaan over een traject waar ik volgens ’t spoorboekje negentien minuten tijd voor nodig zou hebben. Vanzelf dat de trein tjokvol zat met medegedupeerden. Tegen de tijd dat we eindelijk op de eindbestemming aankwamen, wilden we dan ook graag de trein snel verlaten.
Op ’t perron had zich inmiddels ook ’n flinke hoeveelheid mensen verzameld die juist graag naar binnen wilde. Eén van hen, ’n volwassen vrouw, kon zich niet inhouden en probeerde zich, tegen de uitstappende massa in, de trein in te dringen. Ik moest daar wat van zeggen.
“Zeg mevrouw,” zei ik, “zullen we de mensen eerst rustig laten uitstappen?”
De vrouw keek me even aan.
“Zeg kapsoneslijer,” zei ze, “omdat je kop wel es op tv komt hoef je je nog niks in te beelden, hoor!”
[De belediging werkte als gier op m’n ego.]
De nieuwe Jeroen van de Boom!
{Mowl: alsof ik daaraan kan tippen!}
LMAO! Kapsoneslijer …..
You should have slapped that biatch right in her face!
{Mowl: ’t is zaak op tijd te stoppen met je verhaal.}
De tol van de roem. Leuk toch?
{Mowl: voor mij is ’t nog wennen. Ben niet zo ver als jij.}
Voor mij gaan ze woordenloos aan de kant.
{Mowl: had ik maar één zo’n aura.}
In a land with all those
beautiful bicycle tracks
it shouldn’t be a problem
to go to your work by bike ?
{Mowl: zeg niet van die rare dingen.}