Het jongetje schreide zijn longen bijkans uit zijn lijf. Zijn moeder onderhield zich intussen met een kennisje van haar en leek niks te horen, tot ze zich even naar achteren draaide.
“Nou heb je er spijt van, hè?” jende ze. Ze keerde terug naar haar gesprekspartner. “Nou heeft hij er spijt van.” antwoordde ze namens de jongen.
“Hij wilde geen handschoenen aan, daar is hij te eigenwijs voor.” vertelde ze. “Dus ik zei: Prima, zei ik, dan niet, dan gaan we zo naar buiten. Maar je krijgt er nog spijt van.” Ze draaide zich nog één keer terug naar het zoontje. “Nietwaar, liefje? Nu heb je er spijt van, hè?”
Het kind antwoordde niet. Het schreide.
[Zowat triomfantelijk keerde de moeder zich weer terug. Ik kreeg het ook koud.]
En die titel? Ik kom niet verder dan dat het altijd zeker is dat moeder…. puntje puntje puntje.
{Mowl: kortweg Moederschap is vanzelfsprekend.}
Au…
{Mowl: maar ze sloeg ’t kind niet.}
Dat zal de jankerd leren.
{Mowl: nou ja, dat dacht ik dus stiekem ook. Maar toch.}