Hij stond onder contract bij een grote platenmaatschappij en zijn moeder had negen huizen over de hele wereld – maar misschien hadden we hem wel verkeerd begrepen: de zanger sprak ons tenslotte aan bij de uitgang van een supermarkt waar hij om wat kleingeld vroeg.
“Voor sjekkies.” legde hij uit. “I smoke sjekkies all the time.” Daarna rolde hij tegelijk een bulderlach en een peuk.
“Ik slaap soms hier, dan daar.” inhaleerde hij. “En als er nergens meer plek is, kan ik voor vijf euro overnachten bij vrienden. It’s okay.” Hij blies een grote wolk rook.
Dan begon hij te zingen – luidkeels, als om te bewijzen dat hij inderdaad het grote talent was. Na enkele maten legde Lief een hand op zijn arm. De zanger stopte.
“Misschien zou je niet meer moeten roken.” schroomde Lief.
De zanger grinnikte.
“I know.” knikte hij. “I know.” Dan keek hij naar zijn sigaret.
“Niet echt een opsteker.” schaterde hij.
Wel eerlijk van je lief. En fijn voor jouw oren.
Lief is beide: eerlijk en fijn voor mijn oren.