Verast

Wanneer een boom des winters zijn bladeren niet verloor, zou hij in de lente niet opnieuw kunnen ontluiken. C. Buddingh’

Misschien dat ik hem eerst maar eens moet beschrijven, de tas: hij was van grijs vilt of in elk geval dan toch viltig te noemen met grof gestikte naden en hengsels die onwaarneembaar eraan leken vastgemaakt.

‘Is dit een modern stijlontwerp?’ vroeg ik. De man keek naar de tas, alsof hij hem nu voor het eerst als een kunstobject zag.

‘Nee hoor,’ zei hij dan, ’tenminste niet dat ik weet.’

Hij pakte hem aan het hecht en hield het voorwerp omhoog.

‘Mijn buurvrouw zat hier in,’ zei hij. Hij keek er peinzend naar. ‘Haar urn, tenminste.’

Dan liet hij zijn hand zakken. Hij keek me aan.

Daar zat ze dus in,’ verduidelijkte hij, voordat ik hem verkeerd begreep. ‘In die urn. Haar as dan. Na de crematie.’

Ik knikte. Ik begreep het.

Hij keek nog eens naar de tas.

‘Maar nu je het zegt,’ zei hij, ‘evengoed een mooi ontwerp.’

Standaard